Louis Kooken (generatie 1867-1940) +
Louis Kooken (generatie 1897-1933)
Geboren in 1867 te Weert, stamt uit een schrijnwerker familie en groeit op in Eindhoven. Bij de bouw van Paterskerk, die in opdracht van de paters Augustijnen door de architecten P.J. Bekkers en J. Hegener uit de school van Pierre Cuypers in neogotische stijl is ontworpen, is hij opzichter. Als de kerk in 1897-1898 bijna voltooid is richt hij het architectenbureau Kooken op en wordt kort daarna tot gemeente-architect van Eindhoven benoemd. In die hoedanigheid ontwerpt hij de Watertoren (1903), het Waaggebouw (1907) en de Gasfabriek (1911-1912). Samen met ir. Joseph Cuypers heeft hij in 1918 het eerste Algemene Uitbreidingsplan voor Eindhoven gemaakt om de annexatie in 1920 te begeleiden.
Lange tijd is hij in het zuiden een van de weinige leden van de Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst en de Bond van Nederlandse Architecten. In 1915 wordt hij lid van Genootschap Architectura en Amicitia. Als architect is Louis Kooken op een breed terrein werkzaam. Hij ontwerpt woon- en winkelpand: De Olifant (1898), De Gaper (1908); fabrieksgebouwen voor Redelé (1899), Philips, Mignot & De Block en Schellens; zuivelfabrieken: NCB Veghel (1914), Hoogeloon, Oerle en Sint-Oedenrode (1916) en Middelbeers (1917); kerken: Nijnsel (1911), toren Petruskerk Woensel (1912-13), Gerardus Majella samen met Frans Wolters (1925) en Middelbeers (1925-27); pastorieën: Catharinakerk (1910), Borkel en Schaft (1923); kloosters: Hemelrijken (1920); patronaatsgebouwen: Katholiek Leven (1900); scholen: Canisiusschool (1928); woningcomplexen: Griendsveen (1899-1904), Philipsdorp (1910-1917), Leostraat (1917), St. Joseph Tongelre (1920) en voert restauraties uit: Petrus Bandenkerk Hilvarenbeek (1927-29). Zijn bouwwerken zijn in de traditie van de baksteenbouwkunst gebouwd maar pragmatisch als hij is, zoekt hij naar compromissen ingegeven door de eisen van zijn tijd. Daarnaast is hij actief in examen- en schoonheidscommissies en op maatschappelijk terrein als gemeenteraadslid, lid van het kerk- en armbestuur van St. Catharina, regent van het Binnenziekenhuis, bestuurslid van de Bouwkundige Vakken en medeoprichter van het Museum Kempenland.
Kees de Bever (generatie 1933-1965) +
Kees de Bever (generatie 1933-1965)
Geboren als zoon van een timmerman in 1897 te Vught, wordt aan de Koninklijke School te ’s-Hertogenbosch opgeleid en werkt op de architectenbureaus van Welsing te Arnhem/’s-Gravenhage en vanaf 1921 op dat van Kooken. Na zijn huwelijk met diens dochter in 1929 krijgt hij in 1933 de leiding over het Architectenbureau Kooken & De Bever, dat na de dood van zijn schoonvader in 1940 alleen zijn naam draagt. Al voor de Tweede Wereldoorlog bekleedt hij een functie in het hoofdbestuur van de Bond van Nederlandse Architecten en is hij voorzitter van de kring Eindhoven. Hij zit in vele commissies zoals de schoonheidscommissies van ’s-Hertogenbosch, Vught, Tilburg en Best, en de Raad van de Kunst, is als oprichter van het bouwkundig onderwijs te Tilburg jarenlang gecommitteerd voor het technisch onderwijs en zit in de nodige culturele organisaties van Noord-Brabant.
Meer dan Kooken komt Kees de Bever tot een eigen herkenbare baksteenstijl. Zijn eerst zelfstandige werken zoals het winkelpand van Van der Schoot (1932) en Drukkerij Hermes (1935) zijn qua vormentaal beïnvloed door de architectuur van De Stijl, later sluit zijn werk meer aan bij de traditionalistische baksteenarchitectuur van de Delftse School met zijn nadruk op zuiver constructief gebruik van bouwmaterialen in een ‘Hollandse’ vormentaal. Daarvan is de Delftse hoogleraar M.J. Grandpré Molière de propagandist en die vindt vooral aanhang in katholieke kringen. Goede voorbeelden daarvan zijn de kerken van Kaatsheuvel (1935) en Goirle (1940) en Raamsdonkveer (1954), het landhuis Chartroise Raamsdonkveer (1940-41), watertorens Zevenbergen en Almkerk (1947, de Klokkenberg Breda samen met Kees van Moorsel (1948-1953), het Clarissenklooster (1950-53) – hiervoor ontvangt hij de Cultuurprijs van Eindhoven in 1955 - , Waterschap De Dommel Boxtel (1953), het PNEM-kantoor ’s-Hertogenbosch (1954-56), gemeentehuis Eersel (1955) en Franciscanessenklooster Someren (1956) In zijn latere werken laat hij wel opvattingen van de Bossche School, welke dom Hans van der Laan via zijn cursus Kerkelijke Architectuur introduceert met zijn theorie over het plastisch getal, in zijn werk toe, zoals in de kerk van Maashees (1951) en de Don Boscokerk Eindhoven (1955), ofschoon zijn gebouwen gekenmerkt blijven door eenvoud en een sterke geslotenheid.de Bouwkundige Vakken en medeoprichter van het Museum Kempenland.
Leo de Bever en Loed de Bever (generatie 1965-2000) +
Leo de Bever en Loed de Bever (generatie 1965-2000)
Na de dood van hun vader in 1965 nemen de twee zonen Leo de Bever, geboren 1930 te Eindhoven, en ir. Loed de Bever, geboren 1933 te Eindhoven, het bureau over. Leo heeft zijn opleiding aan de Academie voor Bouwkunst van de Leergangen te Tilburg genoten en heeft praktische ervaring opgedaan bij de architectenbureau’s van Vincenzo, Fausto en Lucio Pascarellig te Rome, Gio Ponti te Milaan en Marcel Breuer te New York. Zijn graad van Master in Architecture behaalt hij aan de Cornell University te Ithaca in de Verenigde Staten. Loed studeert aan de Technische Hogeschool te Delft en behaalt in 1964 zijn titel van bouwkundig ingenieur en doet praktijkervaring op in Israël op het Staat Stedenbouwkundig Bureau te Tel Aviv.
Voortbouwend op de bestaande contacten met de opdrachtgevers voeren de beide broers veelsoortige maar vooral grootschalige projecten uit, die zich qua aanzien voegen in de pluriformiteit van de eigentijdse architectuur waardoor het minder gemakkelijk is tot een eigen herkenbaar handschrift te komen. Opvallende gebouwen waar vooral Leo de Bever de hand in heeft, zijn: het Evoluon i.s.m. Louis Kalff (1962-66), De Weerde (1966), Lidwinakerk Best (1965), kantorencomplex Fellenoord (1973-82), Rabobank Nederland i.s.m. Kraaijvanger (1966-79), Holiday Inn (1970), PSVstadion (1975-78), Kunstijsbaan (1981), De Lage Landen (1983), Eindhoven Airport (1984), MCB Valkenswaard (1984-91), Gemeentecentrum Veldhoven (1985-88), Burgers Verwarming (1987), EPZ (1990), Stadskantoor (1993-95). De hand van Loed de Bever is meer te herkennen in: Catharina-ziekenhuis i.s.m. Jules Kirch (1965-73), Jeroen Bosch College ’s-Hertogenbosch (1969), gemeentehuizen Geldrop (1970) en Goirle (1985), Kronehoef (1897-93), Petruspark (1991-93), Fontys Hogeschool (1994-97), alsmede woonwijken zoals Hanevoet (1969), Genderbeemd (1971), Hoge Akker Best (1974) en De Hellen Goirle (1977). En niet te vergeten de vele villa’s van beider hand.
De productiviteit die de drie generaties architecten Kooken en De Bever in één eeuw aan de dag leggen, kan alleen met een flink bureau op de achtergrond. Het aantal medewerkers bij het bureau fluctueert van twintig tot veertig in de loop der jaren. Hoeveel jonge architecten in Noord-Brabant hebben hun eerste werkervaring niet binnen dit bureau gekregen alvorens op eigen benen verder te gaan.
Een vierde generatie heeft zich aangediend met Loed’s zoon ir. Prosper de Bever, geboren 1966 te Eindhoven en in Delft afgestudeerd in civiele techniek, en met Leo’s zoon ir. Stefan de Bever, geboren 1966 te Eindhoven en in Delft afgestudeerd als architect. Met hen in de gelederen is in 2000 het bureau aan een nieuwe eeuw begonnen. Sinds 2007 vormen ir. Stefan de Bever en ir. Heleen van Heel de directie van “de bever architecten”. De vier generaties architecten Kooken en De Bever hebben vooral in Noord-Brabant gewerkt en in belangrijke mate bijgedragen aan het aanzien van de stad Eindhoven en in zekere zin ook van de provincie.
Stefan de Bever en Heleen van Heel (generatie 2000-heden) +
Stefan de Bever en Heleen van Heel (generatie 2000- heden)
In 2000 neemt de vierde generatie De Bever Architecten het roer over. Stefan de Bever (Eindhoven 1966), zoon van Leo, en Prosper de Bever (Eindhoven 1966), zoon van Loed, vormen samen het management van het bureau totdat Prosper zich na een paar jaar terugtrekt. Inmiddels is Heleen van Heel, (Rotterdam 1965) toegetreden als partner. Zowel Stefan de Bever als Heleen van Heel studeerden architectuur aan de Technische Universiteit Delft. Beiden deden praktijkervaring op in Amsterdam en New York, respectievelijk bij de bureaus van Herman Hertzberger, Ben van Berkel en Steven Holl, Benthem Crouwel. Na ruim een eeuw aanwezigheid in de bouw wordt elke nieuwe opgave door de 4de generatie De Bever Architecten met lef en creativiteit aangepakt. Er wordt geleerd van elk project, van elk detail. Nieuwe kennis en inzichten worden verenigd met vakkennis en traditie. Het huidige ontwerpteam realiseerde kantoren, particuliere woningen en wooncomplexen, zorgprojecten en Eindhoven Airport. Opmerkelijk is het grote aantal herbestemmings- en herontwikkelingsprojecten zoals kloostercomplex Choorstraat ’s-Hertogenbosch, kloosterschool Sint Martha en Don Boscokerk, beide in Eindhoven. Dit is een typisch verschijnsel van een stad die ontkerkelijkt, waar de industrie langzaamaan wegtrekt en die in omvang nauwelijks nog groeit.
Auteur: René Erven, ACE